De overwinning van Max Verstappen zondag in Spanje was niet alleen sensationeel, maar ook historisch. Het heeft niet alleen gevolgen voor de Nederlandse Formule 1-fans, maar ook voor Nederland als sportland. Historicus Bas Naafs pakt Spanje als voorbeeld en ziet Formule 1 voor Nederland een sport met nationale aspiraties worden.
Op zaterdag 8 mei 2004 liep ik samen met mijn vader door de straten van Barcelona. De Grand Prix van Spanje is populair onder de Nederlandse fans. Goedkope vlucht, goedkoop verblijf in Barcelona, prima bereikbaarheid van het circuit, uitstekende hotdogs en warempel een zonnetje. Op de hoek van Carrer de Pallars en Carrer de la Llacuna in de wijk van Sant Marti stond een grote bus van de Michael Schumacher fanclub. De bus was beplakt met een gigantische afdruk van Schumacher, die zijn zoveelste bokaal presenteerde. In de Holiday Inn tegenover de straat zat een groep van 40 Duitsers volledig in het rood uitgedost te genieten van een welverdiend diner nadat hun protagonist met ruim zes tienden van een seconde pole position heeft gepakt op het circuit van Catalonië. We besloten in de goedkopere buitenwijk Badalona een Hollandse kroeg op te zoeken waar op een groot scherm de kwalificatie werd herhaald met commentaar van Olav Mol. Samen met een racefotograaf waren wij de enigen in de kroeg. "Formule 1 leeft hier nog niet. Laten we wel zijn, Catalonië is als Friesland. Ze zijn liever onafhankelijk. Alonso komt uit Asturië; dat kan voor een Catalaan net zo goed in Kazachstan liggen", legde de Hollandse eigenaar mij uit: ‘’MotoGP, daarvoor moet je in Spanje zijn. Oh, en Rafael Nadal. Hij wordt op handen en voeten gedragen in Spanje. Alonso? Nee, niet echt. Hoewel…", de kroegbaas twijfelde. "Spanje heeft wel in de gaten dat de kaarten goed geschud zijn met Alonso in de Formule 1. We zullen zien, dit jaar is niet veel soeps." Achter mij op het scherm kwalificeert de jongste overwinnaar ooit zich achtste op de grid. Barcelona lijkt het niet te boeien. Het is makkelijker om aan Michael Schumacher en Valentino Rossi merchandise te komen, dan aan een vlag van Oviedo welke dezelfde kleuren heeft als het Renault F1 team van 2002-2006.
Als Alonso een jaar later wereldkampioen wordt ziet hij af van verdere huldigingen in Spanje. "Te veel politieke belangen’’ vertelt hij in een interview met AutoBild: "Bovendien leeft Formule 1 nog niet in Spanje, dus ik heb het eigenlijk alleen met familie en vrienden te vieren, helaas heb ik er daar maar drie of vier van." Een jaar later is het leeg in de straten van Oviedo, ook het campo San Francisco kent op 22 oktober 2006 geen bezoekers en het geliefde beeldje van Mafalda, een populaire stripfiguur van de Argentijnse tekenaar Quino, zit alleen op haar bankje. Echter, dit keer komen er uit de kroegen rondom het park van Oviedo geluiden van gespannen Spanjaarden die toezien hoe Alonso een voorsprong van tien punten verdedigde op een ontketende Michael Schumacher. Schumacher krijgt pech en redt het niet. Uit de kroegen steeg een gebulder op nadat Alonso over de streep zijn tweede wereldkampioenschap pakte. Plotseling werden overal in Spanje feesten georganiseerd en de hoofdsteden stonden in de rij om Alonso te ontvangen. Nog in zijn bezweette overal nam de pas 25-jarige Alonso de telefoon aan met aan de andere kant de minister-president en koning Juan Carlos: "Met jouw overwinning ben je een voorbeeld geworden voor de jeugd in Spanje, je hebt geen idee hoe belangrijk dit is voor de Spaanse sport!" In de straten van Oviedo is men ondertussen zingend en feestend de straat opgegaan. Spanje telde nu echt mee. Die eerste keer was geen gelukstreffer, er was nu een nieuwe 'patron' in de Formule 1 en het was een Spanjaard.
In Nederland heeft de Formule 1 altijd al geleefd, maar zonder grote nationale aspiraties. Talent hebben we mondjesmaat voorbij zien komen, maar het wachten was op de man die de stok kaarten opnieuw zou gaan schudden. Zondag 15 mei 2016 zal de geschiedenisboeken ingaan als de dag waarop voor het eerst in de Nederlandse sporthistorie het Wilhelmus heeft geklonken over het asfalt en langs de tribunes waar, kort daarvoor, de Formule 1-bolides strijd hebben geleverd om de hoogste trede van het podium, de grootste bokaal. Beter nog dan een nieuw hoogtepunt is men begonnen aan een nieuw hoofdstuk, het is immers nog maar net begonnen. Over de komst van Max Verstappen bij Scuderia Toro Rosso in 2015 is al veel geschreven en ook over zijn plotselinge overstap naar Red Bull Racing amper twee weken geleden staat nog geen plank ongevuld. Dit alles in het achterhoofd houdend is het in dit artikel niet belangrijk om terug te kijken naar wat Max Verstappen heeft weten te presteren vóór die speciale zondagmiddag in Barcelona. Met zijn bliksemcarrière zijn wij daar sowieso binnen een half A4 mee klaar. De overwinning van Max gaat verder dan de fysieke prestatie welke komt kijken bij het heelhuids thuisbrengen van materieel op de eerste positie. Het overhandigen van de bokaal op de hoogste trede is slechts de formaliteit, het poseren voor de fotografen is iets voor het jaaroverzicht en de eerste reacties die gegeven worden is slechts de stroom van actualiteit waar Nederland mee op de hype-train springt. Wat die zondag nog veel belangrijker was dan de 66 ronden die als eerste succesvol afgerond zijn door Max Verstappen, is het feit dat Nederland eindelijk haar protagonist heeft voor de sport waar zóvelen al zo lang van genieten, mét of zonder Nederlandse coureur.
Laten we niet vergeten, vóór Max Verstappen tot de Formule 1 toetrad, hebben in totaal veertien Nederlandse coureurs hun opwachting gemaakt in de koningsklasse van de autosport. Nederland is onwaarschijnlijk ver gekomen in de autosportwereld sinds het moment dat burgemeester Van Alphen de door de Duitsers aan puin geschoten straatklinkertjes in Zandvoort opraapte om deze te gebruiken als fundering voor wat later de start-finish van het circuitpark Zandvoort zou worden. De eerste Grand Prix van Nederland werd in 1952 op dat circuit verreden. Een Grand Prix in eigen land was voor een aantal investeerders het perfecte moment om een Nederlander achter het stuur te zetten. Dries van der Lof en Jan Flinterman mochten beide plaatsnemen in een bolide en waren daarmee de eerste Formule 1-coureurs. De race liep voor beide heren niet soepel en was daarom niet bepaald noemenswaardig, maar er was een begin gemaakt aan een klimaat waarin investeerders, tezamen met racetalenten, op zoek gingen naar posities in de hoogste klasse. Natuurlijk zijn er in de vroege jaren van de 20ste eeuw genoeg Nederlanders geweest die een poging hebben gewaagd tot het Grand Prix-racen; één van die mannen, Eddie Herztberger, reed gedurende de jaren ’30 een aantal Grands Prix in een MG K3 en won daarmee in 1936 de Grand Prix des Frontieres in het Waalse Chimay. Daarmee was Hertzberger tot aan 15 mei 2016 de enige Nederlander met een Grand Prix overwinning. Echter, dit was vóór het formule-racen. Carel Godin de Beaufort zou in 1959 een onofficiële F1-race op Spa-Francorchamps winnen, maar dit was technisch gezien geen Grand Prix. Zo is Max Verstappen officieel de eerste Nederlander met een overwinning in een Formule 1 Grand Prix (lastig, maar waar).
In het ruim 60-jarige verleden van de Formule 1 is het aantal Nederlanders misschien wat karig. Daar is niets aan gelogen. In vroegere jaren was het meer gebruikelijk om als team meerdere coureursformaties samen te stellen door het seizoen heen, dit zorgde juist voor veel kansen, maar vanuit Nederland was het animo nu eenmaal vrij laag. Het was tot aan het professionaliseren in de jaren ‘80 nog altijd een rijkelui sport, waarin mannen met veel geld zichzelf sponsorden, auto’s kochten voor elkaar en keken of ze een beetje meekonden met de top. Een mooi voorbeeld hiervan is het jongensboekverhaal van dhr. Verkade (ja, die van de koekjesfabriek). In 1946 was het Eric Verkade, die met een Maserati 4cl meedeed aan verschillende naoorlogse Grands Prix. De legende vertelt dat Maserati bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog uit angst voor oorlogsconfiscaties de voor Verkade bedoelde 4cl in liet metselen in een boerderij ergens in Italië. Na de oorlog reed Verkade hoogstpersoonlijk in een Bugatti naar Italië om daar mee te helpen met het uitbikken van het metselwerk om zijn kostbare Maserati voor de dag te halen. Hoewel men gisteren ook de Mercedessen moest uitgraven is van zoiets uiteraard tegenwoordig geen sprake meer. Het investeringsklimaat is pas vanaf de jaren ’90 serieuzere vormen aan gaan nemen. Aan talent had Nederland geen gebrek, maar wel aan geld. In de tijd dat de Formule 1-bolides nog een motor per dag verslonden, de T-car nog bestond en ongelimiteerd getest mocht worden, moesten coureurs met een serieuze bak geld over de brug komen. Het is lastig om door de bril van 2016 tien jaar terug te kijken naar de prestaties van coureurs als Albers, Doornbos en Van der Garde, die streden in de achterhoede van het veld, maar de Nederlandse fans konden hun geluk niet op toen Doornbos halverwege het seizoen 2005 het stokje van Patrick Friesacher mocht overnemen en we een volledig Nederlandse line-up bij Minardi hadden. Dat waren nog eens tijden.
Echter, Max Verstappen heeft ons in een ander tijdperk gebracht, namelijk het tijdperk waarin dit keer Nederland de leverancier is van een Messiaanse Formule 1-coureur. Dit is voor de familie Verstappen vanzelfsprekend, er is immers keihard voor gewerkt. Voor de Nederlandse sport echter, is dit een kwestie van mazzel. Ieder land levert zo nu en dan een sporter die net om de hoek komt kijken, een serieuze mate van volwassenheid meebrengt en aan de stoelpoten van de gevestigde orde komt zagen. Iedere sport heeft zo’n personage. Nederland heeft er zelf heel wat gekend. Sporters die er eigenhandig voor hebben gezorgd dat mensen met een vlag in de hand in de plaatselijke kroeg plaatsnamen om wedstrijden live te volgen. Ik kan mij persoonlijk herinneren hoe Jelle Klaassen als qualifier het BDO wereldkampioenschap darts in 2006 won op 21-jarige leeftijd. Niet de meest spectaculaire tak van sport, maar het sprak zó tot de verbeelding van de Nederlandse jeugd, dat zij zich massaal met Klaasen identificeerde. Plotseling werden op iedere hoek van de straat dartstoernooien georganiseerd voor tieners. Een boel van de kinderen die toen een setje pijlen oppakten zijn nu op tv te zien. Een meer recenter voorbeeld is Dafne Schippers, die zo’n beetje alle Nederlandse records wist te verbeteren en in 2014 en 2015 Europees kampioene op de 100 en 200 meter werd, met als kroon op het harde werk de wereldtitel op de 200 meter in 2015. Atletiekverenigingen zijn nu mateloos populair. Vanuit het niets wist een Nederlandse sporter zich te manifesteren in een sport waar wij het niet zo snel in zagen gebeuren. Met Max is het niet anders, maar wel dat kleine beetje specialer, omdat niet alleen wij van hem genieten, maar de hele wereld; omdat de Formule 1 in Nederland nog nooit zoveel aandacht heeft gekregen als nu het geval is. Zoals Fernando Alonso het Formule 1-lethargische Spanje heeft weten te mobiliseren voor een sport waar niemand nationale aspiraties bij voelde, hebben de klanken van het Wilhelmus over het Spaanse asfalt ervoor gezorgd dat Nederland nu eindelijk haar Grand Prix-winnaar heeft. En dit is pas het begin.
33

keesie
Posts: 343
Mooi stuk!