De laatste ronde van de Grand Prix van Abu Dhabi 2021 was niet alleen bijzonder omdat er een wereldtitel op het spel stond, maar ook omdat de racewinst op het laatste moment naar een andere coureur ging. In de 72-jarige historie van de Formule 1 is dat nog relatief weinig voorgekomen. GPToday.net licht enkele voorgangers van Max Verstappen en Lewis Hamilton uit met vandaag in deel twee een pruttelende middenmoter en een crashfestijn.
Kyalami, 1978 – Grand Prix van Zuid-Afrika
Nadat Mario Andretti (Lotus) en Carlos Reutemann (Ferrari) de eerste twee Grands Prix van het Formule 1-seizoen 1978 hebben gewonnen, lijkt Tyrrell-coureur Patrick Depailler op weg naar de overwinning tijdens de derde race van het jaar. Op het Zuid-Afrikaanse Kyalami erft Depailler de leiding als de verrassende Riccardo Patrese op driekwart van de wedstrijd stilvalt met motorproblemen.
Dat het geen ABC’tje wordt voor Depailler, blijkt als Andretti de achtervolging inzet. De titelpretendent heeft een kogel van een wagen onder zijn achterste en lijkt op weg om Depailler bij te halen, als plots zijn bolide begint te sputteren. Andretti heeft niet voldoende brandstof meegekregen om te finishen en valt weg. Depailler heeft nog maar net opgelucht ademgehaald als het volgende probleem zich aandient: Andretti’s teammaat Ronnie Peterson. De Zweed maakt het karwei af door Depailler in de Esses – op een kilometer van de eindstreep – te passeren. Depailler komt 0.466 seconden tekort op de zege.
Montréal, 1991 – Grand Prix van Canada
Nelson Piquet en Nigel Mansell
Gedurende het seizoen 1991 klimt Williams gestaag naar voren. Kopman Nigel Mansell heeft nog niet gewonnen – daarvoor was Ayrton Senna te machtig – maar het lijkt een kwestie van tijd voor-ie het wel doet. In Montréal krijgt Mansell een dot van een kans. Boze tongen beweren dat de koploper het tijdens de Grand Prix van Canada aan zichzelf heeft te wijten, dat hij de race niet wint.
Bij de start scheurt hij teammaat Patrese voorbij, om 68 ronden lang te leiden. Bovendien zijn Senna en Alain Prost uitgevallen. In rondje 69 – de laatste – zwaait hij al naar de fans, ten teken van overwinningsviering. Bij de laatste hairpin komt Mansell echter zó traag uit de bocht, dat zijn motor in de killswitch slaat. Mansells eeuwige rivaal Nelson Piquet komt dertig seconden later voorbijgereden om zo zijn laatste Formule 1-zege te boeken. De gefrustreerde Mansell wordt als zesde geklasseerd.
Hungaroring, 1997 – Grand Prix van Hongarije
Jacques Villeneuve en Damon Hill
Zelden zo'n duidelijke machtsoverdracht gezien als in de winter van 1996-97. Damon Hill is nota bene wereldkampioen, maar Williams heeft geen plaats voor hem. Jacques Villeneuve is de rijzende ster en de Britse renstal plant haar complete seizoen 1997 rondom de Canadese wonderboy. Hill kan aansluiten bij Arrows, dat in 1996 welgeteld één punt heeft gescoord. Het verloopt precies zoals verwacht: dramatisch. Het startnummer één rijdt geregeld rond in de achterhoede. Pas halverwege het seizoen kruipt Arrows naar voren, voornamelijk dankzij de geweldige Bridgestonebanden.
In Hongarije verrast Hill vriend en vijand door zich als derde te kwalificeren, achter Michael Schumacher en Villeneuve. Bij de start klimt Hill naar P2, om na tien rondjes zowaar de Ferrari van Schumacher te passeren. De Formule 1-wereld weet niet wat ze ziet. Hill leidt in een Arrows en bouwt gestaag aan zijn voorsprong. Op een gegeven moment is de nummer twee, Villeneuve, op ruim een halve minuut gereden. Dan slaat de pechduivel toe: een hydraulische pomp slaat vast, waardoor Hill niet meer uit de derde versnelling kan. Villeneuve loopt de achterstand razendsnel in en passeert Hill in het laatste rondje – met twee wielen door het gras. Hill wordt, aangeslagen, tweede.
Jerez, 1997 – Grand Prix van Europa
Mika Häkkinen en Jacques Villeneuve
Net zoals Jim Clark heeft Jacques Villeneuve beide kanten van de medaille gezien, al was dat in zijn geval opzettelijk. Bij de seizoensfinale van 1997 gaat het tussen Schumacher en Villeneuve, de Duitser heeft één punt voorsprong en moet zijn rivaal dus simpelweg achter zich houden. Als Villeneuve na tweederde wedstrijd een aanval op de leiding doet, gooit Schumacher de deur bruusk dicht. Hij heeft zichzelf ermee – de Ferrari sukkelt de grindbak in en komt vast te staan, Villeneuve kan doorrijden.
In de slotronden doet Villeneuve voorzichtig, de tik van Schumacher heeft namelijk onderhuids wat schade veroorzaakt. Aangezien Schumacher nul punten scoort heeft Villeneuve aan twee stuks genoeg en dus is een vijfde plek afdoende. Kort voor de finish laat Villeneuve zich daarom terugvallen tot achter de McLarens van Mika Häkkinen en David Coulthard. Het is een cadeautje: McLaren heeft Williams beloofd hen te helpen tijdens de slotrace, mocht het erop aankomen. Häkkinen viert zijn eerste Formule 1-overwinning, Villeneuve (die als derde finisht) zijn eerste en enige wereldtitel.
Interlagos, 2003 – Grand Prix van Brazilië
Giancarlo Fisichella en Kimi Räikkönen
De Braziliaanse Grand Prix van 2003 is een heus waterballet. De Formule 1-coureurs hebben grote moeite hun wagens op het asfalt te houden, zeker bij bocht drie. Regerend kampioen Michael Schumacher vliegt eraf, net zoals Interlagosspecialist Juan Pablo Montoya en toekomstig kampioen Jenson Button. Ook Jos Verstappen parkeert zijn wagen op het Braziliaanse autokerkhof.
Kimi Räikkönen (McLaren) en Giancarlo Fisichella (Jordan) zijn twee van de weinigen die hun hoofd koelhouden. De laatstgenoemde bivakkeert normaliter achterin de middenmoot, maar zijn team heeft de brandstoftank tot de nok toe gevuld in de hoop dat de race eerder eindigt. Het blijkt een voorspellende blik: als Mark Webber keihard crasht en Fernando Alonso vervolgens nóg harder onderuit gaat op Webbers rommel, wordt de wedstrijd stilgelegd en niet herstart. Fisichella heeft Räikkönen vlak voor de rode vlag ingehaald, maar de wedstrijdleiding wijst de Fin aan als winnaar. Pas een week later krijgt Fisichella alsnog zijn verdiende trofee als blijkt dat de wedstrijdleiding een foutje heeft gemaakt en de Italiaan wel degelijk heeft gewonnen. Hoe speciaal de zege is blijkt gedurende het restant van 2003 – Fisichella scoort enkel in de (eveneens verregende) Amerikaanse GP nog een handjevol punten.
Montréal, 2011 – Grand Prix van Canada
Jenson Button en Sebastian Vettel
Ook het Canadese treffen van 2011 draait uit op een regenfeestje. Vanwege het overtollige hemelwater wordt er gestart achter de Safety Car, met de in het voorjaar überdominante regerend kampioen Sebastian Vettel op plek één. Het neutralisatievoertuig is nog niet weg of de gele vlaggen worden alweer getoond – ditmaal omdat Jenson Button per ongeluk zijn McLaren-teammaat Lewis Hamilton uit de wedstrijd rijdt. Button verliest de nodige plaatsen en is tiende als de wedstrijd langdurig moet worden stilgelegd, omdat de weergoden geen genade tonen voor Montréal.
Als het eindelijk een beetje opklaart en de rijders na een lange onderbreking weer instappen, geraakt Button direct na de Safety Car-opening alweer in de problemen. Hij toucheert Fernando Alonso, die daardoor spint, crasht en uitvalt. Button krijgt een drive-through-penalty voor het gebeuren en valt terug tot de laatste plaats. Het is dan ronde 37 van de zeventig. In de daaropvolgende 32 ronden doet Button het onmogelijke door het complete veld in te halen, op één man na: leider Vettel, die de wedstrijd in de tas heeft. De Duitser gooit zijn overwinning echter weg door zich in het slotrondje, nerveus door de aanstormende Button, te verremmen. Button pakt het cadeautje met liefde aan en boekt de meest memorabele zege van zijn Formule 1-carrière, Vettel finisht als tweede.
Lees ook deel één, met daarin een kampioenschapsontknoping en een Monegaskische glijpartij
35

Snork
Posts: 22.157
Maximo, ik snap het toontje wat je aanslaat ook niet bepaald. Je haalt typenummer en renstal door elkaar en daar maakt THW een grappige opmerking op. Relax, het is zondag.