‘Wat gaat de tijd toch snel’ is een zin die je geregeld voorbij hoort komen. Des te ouder je wordt, des te vaker. Via nieuwjaar, Pasen, de zomervakantie, wat najaarsstormen en de Kerst voltooien we jaarcirkels, op weg naar.. ja, naar wat, eigenlijk?
Af en toe staat die tijd stil. Als er iets heftigs gebeurt, bijvoorbeeld. Dan moet iedere betrokkene bijkomen van de schrik en wordt er eventjes niet op de klok gelet. Denk aan de zeventiende juli van 2014. Op die dag kwam het bericht binnen dat er een vliegtuig vol Nederlanders was verongelukt.
Eén exacte jaarcirkel verder, op de zeventiende van juli in 2015, overleed Jules Bianchi. Een onvermijdelijk bericht, want na dat verschrikkelijke ongeval op Suzuka hield vrijwel niemand rekening met een levensteken, laat staan een compleet herstel. Bianchi’s toestand werd lang omschreven als ‘kritiek, maar stabiel’. Een terugkeer achter het stuur van een racewagen leek uitgesloten. Menigeen verwachtte een Schumacher-situatie – lange mediastiltes gevolgd door holle updates. Maar zelfs dát bleek Bianchi niet gegund. Het verhaal van Jules Bianchi eindigde op vrijdag 17 juli 2015, luttele weken voor hij zijn 26ste jaarcirkeltje zou voltooien.
Racefamilie
Op donderdag 3 augustus 1989 komt Jules Lucien André Bianchi in de Franse miljoenenstad Nice ter wereld. Jules is de zoon van Philippe en Christine Bianchi. Philippe Bianchi is op zijn beurt de zoon van Mauro Bianchi, een in Italië geboren, onder Belgische licentie racende en in Frankrijk woonachtige globetrotter, die een rijk raceleven met de nodige tragedie achter de rug heeft. Mauro’s oudere broer Lucien – Le Mans-winnaar (1968) en F1-coureur – is namelijk verongelukt.
Opa Mauro heeft zoveel pijn van het verlies van zijn grote broer, dat hij zoon Philippe verbiedt te racen. De familie heeft al genoeg geleden. Voor Philippe is er een plaats langs de lijn. Hij groeit in de kartwereld als supporter, monteur, engineer en adviseur en bestiert als volwassene de kartbaan van Brignolès.
De crème de la crème van de Franse kartscene vertoont zich geregeld op die baan en als Philippes zoon Jules toptalenten als Adrien Tambay – zoon van GP-winnaar Patrick –, Kévin Estre, Charles Pic en Tristan Vautier het vuur na aan de schenen kan leggen, wordt een oude familiewond opengekrabd. Op zeventienjarige leeftijd krijgt Jules de keuze een contract te ondertekenen bij Nicolas Todt, de zoon van Jean Todt. Enige voorwaarde: overstappen naar de autosport.
Bianchi terug op de baan
Jules wil dolgraag, vader Philippe twijfelt. Aan opa Mauro de taak om de knoop door te hakken. De grootvader kan de verterende blik van zijn dolenthousiaste kleinzoon niet weerstaan en verleent permissie. Zo keert de naam Bianchi, na decennialange afwezigheid, terug op de racebaan. Niet dat Jules veel kennis heeft van zijn familieverleden: opa Mauro vertelt zo weinig over zijn verongelukte broer Lucien, dat Jules pas tijdens deelname aan de Masters of Formula 3 (in 2008 op het Circuit Zolder) ontdekt te racen op een circuit met een Lucien Bianchi-bocht.
In de racewagen maakt Jules zijn profetie waar. Hij wordt kampioen in de Franse Formule Renault 2.0, wint de Masters of Formula 3 en verovert de titel in die klasse. Pas in de GP2, de voorloper van de Formule 2, stokt het raderwerk. Jules kan niet omgaan met de bolides, wordt ondanks in het bezit te zijn van titelwaardig materiaal bij het vermaarde ART Grand Prix om de oren gereden door – met alle respect – mindere goden als Pastor Maldonado en een dan nog piepjonge, crash prone Sérgio Pérez.
Via een omweg – Jules probeert het in 2011 nog een tweede jaar in de GP2, maar verder dan één overwinning en een derde stek achter Romain Grosjean en Luca Filippi reikt-ie niet – in de World Series by Renault komt de Fransman wederom in de schijnwerpers terecht. Een memorabel titelduel met Robin Frijns gaat verloren omdat de Nederlander zich van zijn goocheme kant toont. Dankzij meerdere overwinningen en een prachtige, aanvallende rijstijl is de toon in elk geval wel gezet: Jules, die al kennis heeft gemaakt met Formule 1-materiaal dankzij Ferrari en Force India, staat op de drempel van de koningsklasse.
Ferrari
Dankzij Todt junior is de connectie met Ferrari vanaf vroege leeftijd aanwezig. De teamleiding van de Formule 1-renstal van het steigerende paard ziet het helemaal zitten in Jules, die ondanks zijn Franse nationaliteit compleet in het plaatje past. Hij is razendsnel, ziet er belachelijk goed uit – verrek, zelfs zijn achternaam en roots zijn Italiaans.
Italiaanse media suggereren dat Jules zijn Formule 1-debuut al medio-2009 kan maken, als vervanger van de geblesseerde Felipe Massa, maar dat blijkt wishful thinking. Aan het einde van dat seizoen krijgt hij echter wel zijn kans om in een Ferrari F1-wagen te stappen. Voor 2010 wordt Jules officieel (het eerste) lid van de Ferrari Driver Academy, een jaar later is hij al de officiële reserverijder.
Ferrari verhuurt Jules in zijn World Series-jaar (2012) aan Force India, waarvoor de Fransman negen vrijdagtrainingen mag afwerken. Force India gelooft in zijn talent, maar durft het nog niet aan om Jules in één van de racewagens te zetten. Ferrari zal het over een andere boeg moeten gooien en stalt Jules daarom bij het nietige Marussia, waar beoogd rijder Luiz Razia niet over de brug komt met verplichte sponsorcenten. Als Ferrari het motorenbonnetje van Marussia met enkele miljoenen verlaagt, mag Jules uiteraard met alle liefde plaatsnemen.
Uitblinkende achterhoedeklant
In de beginjaren ’10 is het Formule 1-veld onder te verdelen in pakweg drie subkampioenschappen. Je hebt topteams als Red Bull, Ferrari en McLaren. Daarachter strijden subtoppers Lotus, Mercedes, Sauber, Force India en Williams om de kruimels. Toro Rosso rijdt in niemandsland en geheel achteraan vormen de drie ‘nieuwe’ teams, oftewel de renstallen die onder het reglement van 2010 zijn gedebuteerd, de rodelantaarnclub.
Wie voor Marussia, Caterham of HRT rijdt, is per definitie kansloos. Het enige wat je als rijder van één van die teams kan doen is sneller zijn dan je teammaat en zoveel mogelijk tegenstanders van de andere twee renstallen achter je houden. Als HRT kort voor de start van het seizoen 2013 failliet gaat, hoeft Jules voor zijn Formule 1-debuut enkel rekening te houden met teammaat Max Chilton en Caterham-coureurs Giedo van der Garde en Charles Pic.
Dat Jules duidelijk de beste van het viertal is, blijkt gedurende het seizoen 2013. De Franse Ferrari-junior – inmiddels 24 jaar – is door de meet genomen de snelste en bovendien de enige die de subtoppers nog een beetje in het vizier kan houden. Na een fenomenale heldenrit in Monaco 2014, waar Jules een onverwachtse puntenscore laat noteren dankzij een negende plaats, is zijn ster rijzende. Verwacht wordt dat Jules in 2015 voor Force India mag rijden, om per 2016 – of uiterlijk 2017 – bij Ferrari in te stappen.
Drama
Het mag niet zo zijn. In de slotfase van de compleet verregende Japanse Grand Prix in oktober 2014 verandert de Dunlop-bocht in een zwembad. De riviertjes zijn zo verraderlijk, dat Sauber-coureur Adrian Sutil van de baan glijdt en tegen de bandenstapel tot stilstand komt. Jules raast door – in een poging om de subtoppers achter de vodden te zitten en, wie weet, nog ergens een vergeten positie goed te maken, gaat hij ondanks de dubbele gele vlag veel te hard.
Jules schiet op dezelfde plek als Sutil van de baan, met als enige verschil dat hij door de aquaplaning als een raket rechtdoor wordt gestuurd. Een takelwagen, die net voor de bandenstapel is gereden om de gestrande wagen van Sutil te ruimen, wordt in de glijpartij door het grind keihard van achteronder geraakt. Jules’ wagen wordt kapotgeslagen. De roll-bar breekt doormidden, Jules’ hoofd heeft een onnoemelijk harde klap gekregen en de toekijkende Sutil – die Jules recht in het gezicht staart – slaat uit schrik voor wat hij gadeslaat een hand voor de mond.
De impact is zo hard, dat Jules diffuse axonale beschadiging oploopt en dagenlang op het randje van de dood zweeft. Een tijd wordt hij in coma gehouden, tot zijn toestand dusdanig stabiel is dat Jules van Japan terug naar Frankrijk wordt gevlogen. Het gehoopte herstel blijft echter uit. Maandenlang ligt Jules daar maar, in een ziekenhuisbed, met allemaal metertjes en bliepjes om zich heen. De situatie is kansloos.
Forza Jules
Vader Philippe spreekt in de week van 17 juli uit ‘weinig hoop’ te hebben op herstel. Enkel dat bericht komt al als een klap voor de Formule 1-fans, die na de drama’s rond Robert Kubica en Michael Schumacher een nieuwe somberheid hebben te verwerken. In de nacht van 17 op 18 juli volgt het zwarte persbericht waarin staat dat Jules is overleden. Vijfenveertig jaar na Lucien is ook Jules het tragische lot van een autosportdode toebedeeld.
Philippe en Christine verliezen hun zoon, Mauro na zijn broer ook zijn kleinzoon, Mélanie haar jongere en Tommy zijn oudere broer, Mélanies kinderen hun favoriete oom en Charles Leclerc, het broertje van Jules’ beste vriend Lorenzo, zijn peetvader en leermeester, die hem in zijn kartjaren te allen tijde heeft bijgestaan en geïnstrueerd. Dat Charles Leclerc nu voor Ferrari rijdt, is geen toeval. Hij lijkt op Jules, handelt als Jules – is nota bene opgeleid door Jules. Het moet zo zijn dat hij de plaats inneemt die ooit voor Jules was voorzien.
Het is alwéér de zeventiende van juli. In Nederland staan we op deze dag stil bij wat er, inmiddels, acht jaar geleden plaatsvond. In de autosportwereld gedenken we Jules Bianchi. Want ondanks dat de klok ongenadig blijft doortikken, staat-ie zodra we onze gedachten kunnen verplaatsen naar wat ooit was, eventjes stil.
28

Evert van der Pick
Posts: 6.123
Over de doden niets dan lof.
Maar bij leven heb ik eerlijk gezegd niets speciaals in Jules gezien.
Vreemd genoeg zag men na zijn overlijden ineens een onmetelijk talent met een gigantische toekomst in hem.
De beloofde kampioen. Minimaal 8 voudig.
De verhalen hebben echter allemaal één cruciaal... [Lees verder]