‘Er zijn niet genoeg karakters in de Formule 1’. Was getekend, vrijwel iedereen die reeds langer dan twintig jaar naar de koningsklasse kijkt. Het moet worden gezegd: waar de vlam vroeger frequenter in de pan sloeg, daar zijn de mediagetrainde coureurs van tegenwoordig af en toe wat saai te noemen.
De Formule 1 snakt naar een cultheld, een coureur die nooit de top van de apenrots zal bereiken, maar miljoenen mensen in verwondering achterlaat dankzij overenthousiaste inhaalacties, briljante ingevingen, belachelijke incidenten en andere merkwaardige momenten. Yuki Tsunoda komt in de buurt, maar heeft het nét niet, en Valtteri Bottas is wellicht iets te laat uit zijn schulp gekropen.
Vrij recentelijk – acht jaar geleden, om precies te zijn – was er nog een coureur aanwezig op de grid die aan alle voorwaarden om zichzelf een cultheld te mogen noemen, voldeed. Met een flinke dosis gebrek aan zelfkennis en een onverzettelijkheid waar menig politieke oppositiepartij met jaloezie naar kijkt, baande Pastor Rafael Maldonado Motta zich een weg langs – en soms tegen – zijn concurrenten. GPToday.net blikt terug.
Onontgonnen terrein
Een autocoureur uit Venezuela, hoe vaak zie je dat? Honkbal is wat de klok slaat in het Zuid-Amerikaanse land, dat tijden van financieel gewin dankzij talrijke olievelden afwisselt met die van complete, apocalyptische crisis. Een land waar de overheid bestaat uit de hardst schreeuwende die enkele kompanen op vitale plekken installeert, waar door westerlingen als schimmige deals aangemerkte zaken door de lokale bevolking als doodnormaal worden geïnterpreteerd.
Hard rijden is in Venezuela iets voor gekken en dwazen. Zoals bijvoorbeeld Pastor Maldonado, geboren op 9 maart 1985 in Maracay, de hoofdstad van de in het Noord-Venezuela gelegen staat Aragua. Kleine Pastor begint op een BMX-fiets, maar ruilt de tweewieler al gauw in voor sneller materiaal. Omdat er vrij weinig kartcoureurs in Maracay en omstreken zijn, moet Pastor het opnemen tegen oudere tegenstanders. Daar ontstaat een bewijsdrang – hij is misschien kleiner en jonger, maar toch zeker niet minder dapper?
Autoracen is in Venezuela onontgonnen terrein. Met motorfietsen kan je nog aankomen. In de persoon van Johnny Cecotto is er een erkende hardrijder op de aangedreven tweewieler, ook Ivan Palazzese en Carlos Lavado winnen wedstrijden in het wegracen op de motorfiets. Als Pastor na tien jaar karten aankondigt zijn geluk te beproeven op het Europese circuit, kijkt menig Venezolaan hem vreemd aan. Wat moet je met een racewagen?
Leren en racen
Pastor kent geen onmogelijkheden. Als tiener pendelt hij op en neer tussen Europa en Venezuela, aangezien zijn kartvaardigheden hem bij de internationale wedstrijden doen belanden. De jongeling wordt voor een keuze gesteld: of zijn school in Maracay afmaken, of racen in Europa. De familie spoort hem aan om vooral wél een papiertje te halen, maar Pastor wil dolgraag racen.
De oplossing? Pastor neemt zijn schoolboeken mee naar Europa en leert zich tussen de kartwedstrijden door helemaal suf. Niet ongeregeld zit Pastor met een gigantische jetlag in de schoolbankjes, maar hij krijgt het wél voor elkaar. Met een diploma op zak trekt hij als achttienjarige definitief naar Europa – Italië, om precies te zijn.
Het geld is geen probleem. De familie Maldonado kan wat knaken missen en ook de lokale middenstand helpt graag een handje. Met CanTV, op dat moment een privaat bedrijf dat marktleider is in telefonie en internet, heeft Pastor een welwillende hoofdsponsor. Dat CanTV op een bepaald moment door de Venezolaanse leider Hugo Chavez wordt omgevormd tot een staatsbedrijf, zal Pastor kansen opleveren die hij nooit had kunnen bevroeden.
Kortsluitingen
Pastor is namelijk geen topcoureur. Hij is zeker niet slecht, maar ook geen Lewis Hamilton, of een Nico Rosberg, om er maar twee van zijn lichting te noemen. Pastor kan aardig meekomen met types als Scott Speed en Simon Pagenaud, Neel Jani en Ryan Sharp. Op pure stuurmanskunsten zou-ie misschien de Formule 1 kunnen halen, maar waarschijnlijk niet.
Bovendien is Pastor slordig, op het roekeloze af. Briljante overwinningen kunnen zomaar gevolgd worden door krankzinnige kortsluitingen in de bovenkamer. Denk aan de waanzinnige crash in de straten van Monaco, waar hij ondanks dubbel geel volgas doortrapt en al crashend een baancommissaris raakt. Waar elke weldenkende coureur gas terug zou nemen, kleunt Pastor uit Maracay op topsnelheid tegen de vangrails. Hij wordt voor acht wedstrijden geschorst.
Je zou zeggen dat een ezel zich niet twee keer aan dezelfde steen stoot, maar het gebeurt Pastor regelmatig. Na zijn schorsing jenst hij zijn FR3.5-bolide eens tegen een stilstaande tegenstander aan terwijl er duidelijk met geel wordt gezwaaid en ook in zijn GP2-periode heeft menig baancommissaris zijn handen vol aan de Venezolaan. Meermaals krijgt Pastor geldboetes opgelegd.
Staatssteun
Dat Pastor de laatste opleidingsklasse voor de Formule 1 bereikt, heeft hij te danken aan een combinatie van factoren. Enerzijds kan hij ontegenzeggelijk hard rijden. Je wordt niet zomaar derde in het zeer competitieve FR3.5-kampioenschap. Daarnaast kan de Venezolaan vanaf 2006 rekenen op staatssteun. President Chavez wil Venezuela op de kaart zetten en weet dat er maar een handvol jongens in de positie zijn om de F1 te bereiken. Als het project-Ernesto Viso misloopt, gaan de centen naar Pastor. Die heeft via CanTV al een linkje en wordt zodoende voorgedragen aan de bonzen in Caracas.
Gedurende drie seizoenen is Pastor een soort Nikita Mazepin, maar dan mét charisma. Hij doet maar wat, is zo goed als de enige die in hemzelf gelooft en ziet ettelijke testkilometers beloond worden met een sporadisch gelukje op de baan. Helemaal bagger is het nu ook weer niet: gek genoeg komt Pastor voornamelijk op stratencircuits bijzonder goed tot zijn recht. De eerste GP2-overwinning komt namelijk tot stand in de straten Monaco, precies twee jaar na die belachelijke crash in de Formule Renault 3.5.
Venezuela ruikt kansen als Formule 1-teams pardoes als paddenstoelen uit de grond schieten. Voor 2010 is er namelijk een nieuwe wet van kracht gegaan, waardoor er ineens zes extra plaatsen op de startopstelling zijn. Maldonado biedt op zitjes, maar ziet deze aan zijn neus voorbijgaan. ‘Te gevaarlijk’, ‘te onervaren’, ‘teveel brokken’, zijn veelgehoorde excuses.
Als het moeilijk wordt, lijkt Pastor ineens in staat tot véél meer. Zo veegt hij in 2010 – na de vele F1-afwijzingen – de vloer aan met zijn concurrenten in de GP2. Kundige jongens als Sérgio Pérez, Jules Bianchi en Giedo van der Garde worden volledig naar huis gereden. Pastor wint zes hoofdraces op rij en doet dat in een wagen van Rapax, het team dat in 2009 nog was blijven steken op een zevende plaats in de eindrangschikking. Merkwaardig? Ja, eigenlijk wel.
Als klap op de vuurpijl versiert Pastor – dankzij het staatsoliegeld van Venezuela, dat naar verluidt sommen van tussen de twintig en dertig miljoen euro per jaar over heeft voor een landgenoot – een zitje in de Formule 1. Frank Williams, die na het wegvallen van leveranciers en sponsoren de centen wel kan gebruiken, wipt zijn talentvolle jonge rijder Nico Hülkenberg voor de Venezolaanse brokkenpiloot – die toch maar even een GP2-titel heeft gewonnen en over een superlicentie beschikt.
In de Formule 1 blijkt Pastor precies te zijn wie men denkt dat hij is. Met een onwelwillende Williams komt de Venezolaan in zijn eerste jaar nergens. Eén schamel puntje, een tiende plaats bij de Belgische Grand Prix op Spa-Francorchamps, dat is de opbrengst. Maar Williams klaagt niet. Met de oliecenten kan men voor 2012 een wonderwapen tekenen.
Grand Prix-winnaar?!
Het tweede seizoen van Pastor op het hoogste niveau levert de meest wonderbaarlijke prestatie uit de recente geschiedenis van de koningsklasse op. In het tweede weekend van mei raast de Venezolaan naar poleposition op het circuit van Barcelona – zij het na diskwalificatie van Hamilton – en zet hij die eerste startplaats een dag later om in een overwinning. Pastor, die in 2011 de ene na de andere tijdstraf heeft verzameld en bij geen enkele verzekeraar meer voor dekking hoeft aan te kloppen, is plotseling een Grand Prix-winnaar.
Nog geen twee uur na het vallen van de finishvlag vliegt de garage van Williams in brand. Toeval? Misschien wel. Omstanders komen er goed van af, maar de oorzaak is tot op de dag van vandaag niet opgehelderd. Voor degene die handigheid heeft met het verbinden van de puntjes is één en één snel twee, maar aangezien het niet door een Onafhankelijke Factchecker™ is goedgekeurd, schrijven we die theorie maar niet letterlijk op.
Goed, die Grand Prix-zege zal Pastor vast in het zadel hebben geholpen, om daarna uit te groeien tot een vaste waarde in de subtop, à la Bottas? Nou, nee. Pastor beschikt in 2012 over één van de beste wagens van het veld, maar weet er totaal geen raad mee. In Valencia – een stratencircuit – lijkt hij op weg naar het podium, tot het brein in errormodus schiet en hij Hamilton meeneemt in zijn val. Geen punten. Naast zijn overwinning behaalt Pastor één vijfde plaats en een handvol puntenplekken in de marge.
Oneindige lijst straffen
Na een jaartje crashen bij Williams verschuift Pastors aandacht richting Lotus, dat voor zowel 2012 als 2013 een puike bolide heeft gebouwd. 2014 moet het jaar worden, maar wie goed heeft opgelet, ziet dat Lotus dan al in verval is geraakt. Kimi Räikkönen heeft het team verschrikkelijk veel geld gekost en het management zit op de blaren. Wat is er gebeurd? Räikkönen heeft voor zijn comeback in 2012 beklonken voor elk WK-punt een schandalig hoge geldbonus te krijgen. Als de Fin ruim tweehonderd punten scoort, is Lotus zo goed als failliet.
Daarom mag Pastor ook aanschuiven – het Venezolaanse staatsoliegeld komt Lotus goed van pas. Mede daardoor kan het Britse team nog twee volledige seizoenen overleven, al scheelt het in de nazomer van 2015 wel heel weinig of men verdwijnt per direct. Ook óp de baan is het overleven. De dramatisch slechte Renault V6-turbohybride levert Lotus in 2014 zoveel kopzorgen op – Pastor en zijn teammaat Romain Grosjean staan geregeld onderaan de lijsten van topsnelheden en scoren gezamenlijk welgeteld tien WK-puntjes – dat er voor 2015 wordt geswitcht naar Mercedes.
Het is een stap vooruit – Pastor scoort 27 punten – maar dat de cultheld zijn tijd erop zit, mag duidelijk zijn. Al in debuutjaar 2011 worden er grappen gemaakt over de schadegevoeligheid van de Venezolaanse coureur, maar na vijf complete seizoenen is de rotzooi amper te overzien. De lijst is oneindig: tegenstanders van de baan rammen, eigenhandig pontificaal in de muur kletsen, penalty’s scoren voor ongeveer elke mogelijke overtreding – Pastor weet het zelf allemaal te verklaren en heeft voor ieder incident wel een argument, maar is onder de streep gewoonweg F1-onwaardig. Hij doet er ook niet gruwelijk veel aan om de perceptie te veranderen: als F1 vaste startnummers introduceert, pikt Pastor nummer 13...
Verdwenen
Dat heeft Renault ook goed begrepen als het voor 2016 een rentree in de koningsklasse maakt. Het geldige contract van Pastor, dat met de overname van het Lotus-team wordt meegenomen, wordt door de Franse autobouwer ontbonden. Men gaat liever met Kevin Magnussen in zee. Pastor belandt langs de zijlijn en blijft daar lang hangen. In de slotfase van de jaren ’10 versiert hij nog een zitje bij het WEC-team van DragonSpeed, waar hij in de LMP2-klasse nog een race wint, maar daarna gaat het licht uit.
Pastor Maldonado is vandaag 38 jaar geworden en mag zich zodoende jonger noemen dan twee van de huidige twintig Formule 1-coureurs. Dit is echter al het vierde seizoen waarin hij niet meer op de internationale circuits is te vinden. Pastor Maldonado combineerde een ijzeren doorzettingsvermogen met een goede sloot koppigheid en won dankzij de staatscenten zowaar een Formule 1 Grand Prix. Een onbegrepen cultheld, die op zijn dag nog aardig kon doorrijden. Eigenlijk missen we hem stiekem allemaal een klein beetje. Van harte gefeliciteerd, Pastor!
40

Larry Perkins
Posts: 61.874
Mooie bijdrage weer van Oudman!