Alles wat autosportliefhebbers wensen, is dat de titelontknoping pas in de slotrace plaatsvindt. Kijk naar het Formule 1-seizoen 2021, toen de spanning haast ondraaglijk werd. Autoracen viert hoogtij als het kort voor het sluiten van de markt nog alle kanten op kan. Zoals in 1999 bijvoorbeeld, toen niemand aanstalten maakte om de titel überhaupt te winnen.
In het laatste jaar van de twintigste eeuw rijdt fulltime McLaren-coureur en parttime grappenmaker Mika Häkkinen met het startnummer één op de neus. Häkkinen is zonder twijfel de snelste van het setje, waartoe onder meer Michael Schumacher, David Coulthard en Jacques Villeneuve behoren. De Fin verzamelt polepositions op eenzelfde manier als menig kind in die tijd achter Pokémonkaartjes aanholt.
Op weg naar een mogelijke tweede titel is Häkkinens grootste tegenstander Häkkinen zelf. Goed, de McLaren is in eerste instantie niet geweldig betrouwbaar, maar als het begint te draaien, staat er geen maat op de wedstrijdsnelheid van de wagen. Dat Eddie Irvine en Heinz-Harald Frentzen gedurende race veertien van de zestien virtueel evenveel kans maken op de titel als Häkkinen zelf, zou een godswonder moeten zijn – maar het is in 1999 niets minder dan de naakte waarheid.
Wederopstanding
Als het aan het nieuwe team British American Racing ligt, wordt zij kampioen in het slotjaar voor de millenniumwisseling. De renstal van Craig Pollock is opgebouwd rondom Villeneuve, de wereldkampioen van twee jaar geleden. Reynard, een zeer succesvolle wagenbouwer, mag de eerste bolide van BAR ontwerpen en afleveren. Supertec levert de motoren en dus ligt er een getunede model van de 1997-Renault in het achteronder.
Hoogmoed komt echter voor de val en BAR zakt verschrikkelijk door het ijs. De Brits-Amerikaanse equipe scoort in haar debuutjaar precies zilt en Villeneuve staat geregeld met het schaamrood op de kaken in het gras of het grind te koekeloeren naar een rokende racewagen. Wie het wel goed voor mekaar hebben, zijn gebruikelijke toppers McLaren en Ferrari. Hun coureurs – zowel Häkkinen als Coulthard, Schumacher en Irvine – winnen allen meerdere races.
Duvel uit het doosje is Jordan. In het voorgaande jaar heeft Damon Hill de Ierse renstal op een zeiknat Spa-Francorchamps getrakteerd op de eerste Grand Prix-zege en Frentzen, een afdankertje van Williams, etaleert een ongekende wederopstanding. De Duitser neemt de geelzwarte brigade vanaf de eerste race van het jaar bij de hand en verzamelt de ene na de andere podiumbokaal.
Schumacherloze races
Het grootste nieuws van 1999 is de dubbele beenbreuk van Schumacher. De dan tweevoudig wereldkampioen lijkt in de titelstrijd achter Häkkinen aan te hobbelen, ondanks dat hij in het voorjaar twee races op rij wint. Als zijn remmen dienst weigeren tijdens de Britse Grand Prix op Silverstone, zeilt Der Meister op hoge snelheid in de banden – om maandenlang langs de kant te zitten met een dubbele beenbreuk.
Doordat Schumacher wegvalt, wordt zijn vaste waterdrager Irvine de facto teamleider van Ferrari. Niemand in de hele wereld verwacht íets van de Noord-Ier, tot hij pardoes de eerste twee Schumacherloze races op zijn naam schrijft. Uiteraard krijgt hij een beetje hulp – in dit geval via een teamorder op de Hockenheimring aan het adres van Ferrari-invaller Mika Salo – maar zonder geluk vaart niemand wel.
Häkkinen verwordt tot Mika Two-Face: dominante zeges in Brazilië, Spanje en Canada worden afgewisseld met domme inschattingsfouten en pure pech. Zo moet de Fin in Silverstone opgeven nadat een wielmoer het hazenpad kiest en komt-ie in Duitsland met de schrik vrij na een hogesnelheidsspin en navenante crash vanwege een klapband. Tot overmaat van ramp tikt nota bene teammaat Coulthard hem na de start van de Oostenrijkse GP achterstevoren en snaait diezelfde Schot hem in België de overwinning voor de neus weg.
Virtueel
Waar Frentzen en Irvine kranig hun puntjes scoren, daar wordt de gedoodverfde kampioen Häkkinen pardoes op de hielen gezeten door twee gasten die hij daar absoluut niet had verwacht. De McLaren-rijder wordt nerveus en gaat fouten maken. Eentje is wel heel kostbaar: aan de leiding liggend verschakelt hij zich op Monza, waardoor de McLaren onbestuurbaar het grind in zeilt. In plaats van uitlopen, gooit Häkkinen ontzettend veel punten weg. Frentzen wint en Irvine, die een troosteloos weekend kent, scoort toch nog een paar puntjes.
Met nog drie races voor de boeg heeft Häkkinen zestig punten, Irvine heeft er precies evenveel. Frentzen volgt na zijn Italiaanse zege op vijftig stuks. Als Frentzen pole traint voor de Europese Grand Prix op de Nürburgring en in de race leidt, terwijl zowel Häkkinen als Irvine onder wisselende weersomstandigheden de boot mist, is de virtuele tussenstand 60, om 60, om 60. Maar Frentzen en Irvine rijden toch helemaal niet voor het kampioenschap? Zoveel hebben beiden immers gedurende de teampresentaties wereldkundig gemaakt...
Doordat Frentzen uitvalt en Häkkinen tot nog twee puntjes scoort komt het niet zover, de stand is Häkkinen 62, Irvine 60 en Frentzen 50. In de voorlaatste race deelt Irvine een flinke tik uit door te winnen en tien punten te scoren, een cadeautje van de teruggekeerde Schumacher – die in de kwalificatie flink heeft huisgehouden. Frentzen is na de uitvalbeurt in de Eifel vrijwel kansloos en kan na een zwakke voorlaatste race de titelstrijd op zijn buik schrijven, terwijl Irvine juist de regie in handen neemt. Na een dubbele Ferrari-diskwalificatie vanwege onreglementaire bargeboards is Häkkinen een paar dagen wereldkampioen, maar als de uitsluiting wordt teruggedraaid is het duidelijk dat de ontknoping pas in de slotrace op Suzuka zal plaatsvinden.
Reputatie
Irvine heeft 70 punten, Häkkinen 66. De Noord-Ier kan een even onverwachte als populaire titel veroveren als hij voor de Fin finisht, of vierde wordt zolang Häkkinen niet wint. Geen onmogelijke opdracht. Bovendien is Schumacher terug – in bloedvorm. Irvine rekent zich stiekem rijk: Schumacher kan de race, gezien zijn snelheid in de voorlaatste wedstrijd, op zijn sloffen winnen. En P4, dat moet toch mogelijk zijn?
Aan de andere kant is daar Häkkinen, die weet dat zijn reputatie op het spel staat. De wereldtitel van 1998 wordt pardoes minder waard als hij in het daaropvolgende jaar de kroon verspeelt aan een coureur die zijn hele carrière bekendstaat als een waterdrager, een understudy. Hem is er alles aan gelegen om te winnen en zijn criticasters de mond te snoeren.
De eerste slag is echter voor Ferrari, als Schumacher wederom de zaterdagse lakens uitdeelt. Het is loeispannend, maar als het motorengeronk stopt blijkt de Duitser het snelste kwalificatierondje te hebben gereden. Irvine lijkt niet al te best met zijn zenuwen om te kunnen gaan: hij schrijft een bolide af en komt niet verder dan een tegenvallende vijfde startplaats.
Startnummer één
Niet getreurd: Schumacher staat op pole en met één plaats winst kan Irvine wereldkampioen worden. Op zondag lijkt de Duitse superster er echter niet bijster veel zin in te hebben. Bij de start zeilt Häkkinen langszij en Schumacher doet gedurende de eerste stint niets dan volgen. Irvine muist zich naar voren en rijdt halverwege de wedstrijd op P3, maar heeft verder niets in de melk te brokkelen.
Gaandeweg komt Schumacher ineens dichterbij. Hij rijdt een stuk sneller, noteert waanzinnige rondetijden en knabbelt meerdere seconden van zijn achterstand op Häkkinen af. Zou het dan toch? Achterblijver Coulthard, die in het strijdgewoel van de baan is gesjeesd, zijn voorvleugel heeft verloren en na reparatiewerkzaamheden een rondje achterstand aan de broek heeft gekregen, besluit zijn Duitse rivaal eens flink in de weg te zitten. Voor Schumacher een prachtig excuus – zo blijkt Häkkinen immers niet meer in te halen.
De McLaren met startnummer één rijdt als eerste over de finishlijn en zodoende is de titelstrijd al beslecht, aangezien Häkkinen zijn vijfde seizoenszege boekt – tegenover de vier van Irvine. Schumacher komt op een vijftal seconden als tweede over de meet gereden, Irvine finisht als derde en ziet zijn eerste en enige kans om ’s werelds beste Formule 1-coureur te worden door het putje gaan. Zo heeft 1999, het jaar waarin niemand wereldkampioen probeerde te worden, in de persoon van Mika Häkkinen alsnog een wereldkampioen.
27

mr.Monza
Posts: 9.989
Na 5 jaar hard werken bij Ferrari was er een snowball's chance in hell dat Schumacher Irvine de titel zou laten behalen.