Tweehonderd-en-acht keer stond Andrea de Cesaris aan de start van een Formule 1-race, maar toen hij op tragische wijze om het leven kwam was er geen haan die er naar zijn noodlot kraaide. De reden: Andrea de Cesaris verongelukte op 5 oktober 2014.
Vijf uur voor De Cesaris’ ongeval – hij klapte op de Autostrada rond thuisstad Rome met zijn motorfiets tegen de vangrails – vloog Formule 1-coureur Jules Bianchi namelijk op hoge snelheid van de baan in Suzuka, om tegen een uitgerukte kraanwagen tot stilstand te komen. Het zware incident van de Franse coureur hield de gemoederen dusdanig bezig, dat weinigen omkeken naar het overlijden van de Italiaanse cultheld.
Het is vergelijkbaar aan het dramaweekend van Imola in 1994: doordat Ayrton Senna ook verongelukte, is de dood van Roland Ratzenberger ondergesneeuwd. Aangezien het vandaag precies acht jaar geleden is dat Andrea de Cesaris het aardse verliet, blikt GPToday.net terug op het merkwaardige raceleven van een bijzonder persoon.
Brokkenpiloot
Waar de gemiddelde loopbaan van een voormalig Formule 1-coureur eenvoudig kan worden belicht via het benoemen van diens aantal behaalde trofeeën en kampioenschappen, is het unique selling point van Andrea de Cesaris een lichtelijk afwijkende. De Italiaan werd gedurende zijn carrière niet voor niets ‘De Crasheris’ genoemd – van die tweehonderd-en-acht races finishte hij er namelijk slechts 61. Meer dan eens stond De Cesaris ondersteboven, achterstevoren, bovenop een tegenstander, in de grindbak of tegen een muur.
Was De Cesaris dan zo’n brokkenpiloot? Ja en nee. De Italiaan had vooral een gigantische geldingsdrang, eentje die hem in de beginjaren van zijn carrière met enige regelmaat stevig dwarszat. Dat-ie kon rijden, zoveel was op de paddock bekend. Karttitels en Formule 3-races win je immers niet zomaar.
Maar Formule 1 kwam vroeg, bijzonder vroeg – al in diens derde autosportjaar vertoonde De Cesaris zijn kunsten in de koningsklasse. Dankzij Ron Dennis, voor wie hij een Formule 2-seizoen afwerkte, kwam de dan 21-jarige achter het stuur van een McLaren terecht. Zijn Formule 1-debuut is dan reeds een feit: Marlboro, dat flinke centen in jonge coureurs steekt, heeft hem twee races in de Alfa Romeo laten rijden.
Niet kogelvrij
In de McLaren is De Cesaris vreselijk wisselvallig. Met het verouderde model, de F-versie van de M29, kan de Italiaan wel overweg – in diens vierde race, op Imola, scoort hij een puntje. De MP4 is echter andere koek. Áls De Cesaris eens aan de meet komt, is dat in het restant van het jaar buiten de punten. Met één schamel puntje bezet de Romein aan het eind van het jaar 1981 de achttiende plaats. Teammaat John Watson wint een race, staat viermaal op het podium en eindigt als zesde. De Cesaris mag wieberen.
Wederom met dank aan Marlboro keert De Cesaris terug bij Alfa Romeo, waar hij de twee opvolgende Formule 1-seizoenen bivakkeert. Daar herhaalt hij het patroon wat reeds bij McLaren zichtbaar was: De Cesaris is bij tijd en wijle snel, maar veel te gevoelig voor incidentjes. Hij traint zijn Alfa in Long Beach nota bene naar poleposition en grijpt in Monaco naast een verrassende zege wegens brandstoftekort.
Dat de Alfa niet kogelvrij is, maakt De Cesaris het leven eigenlijk enkel lastiger. Sommige rijders zouden zich bij de situatie neerleggen, maar de Italiaanse coureur in kwestie gaat er alleen maar roekelozer door rijden: hij moet zich immers bewijzen, omdat de resultaten mede vanwege mechanische panne uitblijven. Pech zit de Romein té vaak dwars. In 1983 heeft Alfa een snelle wagen – tot tweemaal toe finisht De Cesaris als tweede – maar als een zege op Spa gloort, gaat een pitstop fout.
Record
In de hoop dat de sterke Renault-turbomotor hem minder vaak in de steek laat dan de krachtbron van Alfa Romeo, vertrekt De Cesaris in 1984 naar Renault-klant Ligier. Uiteraard een verkeerde keuze voor de man die geboren voor pech lijkt: in anderhalf jaar scoort hij driemaal punten, klappen motoren als vuurpijlen uiteen en schrijft-ie als vanouds een reeks wagens af. Een viervoudige salto op de Österreichring is voor Guy Ligier de druppel: hij verscheurt het contract en De Cesaris zit zonder F1-stoeltje.
Voor 1986 vindt De Cesaris onderdak bij het nieuwe team van Minardi, dat een jaar eerder haar eerste F1-stappen heeft gezet. Hij wordt zoek gereden door landgenoot Alessandro Nannini en kent wederom een jaar zonder mazzel: achtereenvolgens gaat het differentieel kapot, blaast er een motor op, komt Andrea zonder brandstof te staan, geeft de transmissie de geest, gaat het differentieel nogmaals kapot, wil de turbo niet verder, houdt een dynamo het voor gezien, barst een versnellingsbak uit elkaar, blaast-ie nog een motor op, gaat de cardanas kapot, ploft een derde motor en spint-ie eraf.
De Cesaris zet het idiote record van achttien opeenvolgende uitvalbeurten neer. Bij Brabham, in 1987, is het niet veel beter: een derde plek in Spa onderstreept zijn rijkunsten op specifiek dat circuit, maar voor de rest is het kommer en kwel. Een jaar later stuurt hij kleinduimpje Rial naar een fenomenale vierde plek in Detroit, in ’89 staat De Cesaris met een Dallara van Scuderia Italia op het erepodium na de Canadese Grand Prix. Dat-ie kan rijden is wel duidelijk – maar dan moet-ie wel blijven rijden. Ondanks dat de wilde haren gaandeweg verdwijnen, gaat er nog véél te vaak iets kapot.
Jordan
Na het tweede jaar bij Scuderia Italia – zestien races, twaalf uitvalbeurten waarvan drie eigen schuld en negen mechanisch – waagt De Cesaris een sprong in het diepe. Hij voegt zich bij het debuterende Formule 1-team van Eddie Jordan, de Ierse teambaas die successen heeft gekend in de opstapklassen. Marlboro is hem immer trouw gebleven – Jordan wordt verleid door het sigarettengeld en gaat met de Romein in zee.
Een gouden greep, zo blijkt. De ervaren De Cesaris – inmiddels aanbeland in diens twaalfde F1-jaar – neemt Jordan op sleeptouw. Hij sleurt de beeldschone, donkergroene wagen naar achtereenvolgens een vierde plaats in Canada, nog een vierde plek in Mexico en een zesde stek bij de Franse Grand Prix. Het gaat De Cesaris zowaar eens voor de wind. Na nog een puntenscore in Duitsland – vijfde – lijkt de Italiaan op weg naar de grootste stunt van zijn leven.
Op Spa-Francorchamps – waar anders dan Spa-Francorchamps – loopt De Cesaris in de slotfase van de wedstrijd in op leider Ayrton Senna. Een sensationele zege lonkt, als drie ronden voor tijd zijn motor de geest geeft. Het is De Cesaris gewoonweg niet gegund…
Windsurfen
Jordan heeft stevige geldzorgen na het eerste jaar: de F1 blijkt duurder dan verwacht. Barclay wil significant meer geld betalen dan De Cesaris’ sponsor Marlboro en zodoende moet de Italiaan inpakken. Hij vindt onderdak bij Tyrrell, waar-ie in ’92 een redelijk en in ’93 een miserabel seizoen afwerkt. De Formule 1 lijkt een gesloten boek als De Cesaris in 1994 tweemaal wordt opgeroepen als invaller en zowaar nog elf wedstrijden rijdt. De Monegaskische GP (vierde) is daarbij het hoogtepunt.
Na zijn actieve carrière als coureur stort De Cesaris zich op het zakenleven, waar hij als verzekeringsmakelaar behoorlijk meer successen kent. De Italiaan hoeft op een gegeven moment slechts zes maanden per jaar te werken: de overige zes maanden bivakkeert hij in zonnige oorden om te genieten van zijn andere passie, windsurfen.
Het leven van Andrea de Cesaris komt op zondag 5 oktober 2014 ten einde, als hij op volle snelheid tegen de buitenste vangrails van de Autostrada aanklapt. Hij werd 55 jaar oud.
16

TheStijg
Posts: 4.009
Geheel in lijn van bovenstaand artikel: ik wist niet dat hij dood was!